De vastgoedmakelaar wordt verweten een samenwerkingsverband te hebben georganiseerd met twee personen die geen toelating hadden om de gereglementeerde activiteiten van vastgoedmakelaar uit te oefenen. In een geval geeft aangeklaagde aan dat hij niet wist dat de medewerker geen BIV-inschrijving had aangevraagd. Hij lijkt niet te weten dat het louter aanvragen van een BIV-erkenning op zich niet volstaat: de erkenning moet toegestaan zijn en niet aangevraagd om een samenwerking aan te gaan. De samenwerking werd ook verder gezet nadat de aangeklaagde werd aangeschreven door de diensten van het BIV. Verder heeft de aangeklaagde onvoldoende aandacht besteed aan permanente vorming. De Uitvoerende Kamer tilt zwaar aan deze onwettige samenwerkingen die zich samen uitstrekken over een periode van meer dan één jaar, en het gebrek aan permanente vorming, die voor elke makelaar noodzakelijk is, maar zeker voor stagemeesters. De makelaar krijgt een effectieve schorsing van 8 maand, waarvan
4 maanden met uitstel gedurende 3 jaren, met als bijkomende sanctie het volgen van 35 uren permanente vorming binnen het jaar, bovenop de reguliere vorming en met uitsluiting van de e-learning.